Niet is het laatste woord gesproken,
er klinkt een lied, al is het nacht.
Onzeker gaan wij, reisgenoten,
op weg met wie ons samenbracht.
Wat komen zal, is nog verborgen,
God weet wat ons te wachten staat:
het stille licht, een nieuwe morgen,
waarmee ik mij verzoenen laat.
Wie als het water uitgegoten
de dorre grond tot bloeien brengt;
wie als de dauw daalt in de morgen
en schepping teer met licht doordrenkt,
leeft niet vergeefs, gaat niet verloren
in duisternis van niemandsland.
Een naam klinkt in het wuivend koren:
belofte van het nieuwe land.
Lied 818, Andries Govaart