De Vermaning
De Vermaning
De Kooger Vermaning staat op de restanten van een sluis van het gedempte gedeelte van de Weelsloot. Na zeer de grote restauratie van 1873 kreeg het gebouw een stenen zuid en Westmuur. Het gebouw heeft de vorm van een boerderij. Als schuilkerk mocht het nu eenmaal niet zo opvallen. Een Doopsgezinde kerk wordt ook een Vermaning genoemd. Een dominee of voorganger spoort de gemeente aan en dit wordt met vermanen bedoeld.
Begin 16e eeuw waren er in de Zaanstreek al stromingen doopsgezinden. De Waterlanders behoorden oorspronkelijk tot de gemeenten van Oost- en West Zaandam. Zij bouwden in 1637 hun Vermaanhuys op het Bonsempad (nu Stationstraat) in 1646 kwam de scheiding met Zaandam. Grens was de Mallegatsloot. De Vlamingen bouwden in 1648 een Vermaning op het Jan Smeerenpad(nu Boschjesstraat).
In 1680 gingen beide gemeenten samen en in 1684 volgde de finale scheiding met de Vlamingen in Zaandam. Op 18 september 1680 vermeldde Claes Arisz Caeskoper dat “de eerste stock daar onder geslage is” nu eerste paal. En op de 22e december 1680 wordt de eerste preek gehouden door Remmert Jacobsz vermaner uit Westzaandam. Op de balk boven de preekstoel kunt u de namen lezen van Jacob Reijersen de bouwer en de initialen van de leden van de bouw commissie Jan Lourisz, Muusse, Gerrit Jacobsz van de Koog was waarschijnlijk Jan van der Ley en Jacob Corneliszoon Honigh van Zaandijk. Het gebouw was nog niet af. Tot 1682 waren er nog posten tot f. 235,11 zoals Jacob Corneliszoon Honig in het zgn. staatboek(kasboek) vermeld.
Het gebouw is dan helemaal van hout. In de jaren twintig van de 19de eeuw wordt er flink verbouwd( 1823). Ook het schilderwerk wordt onderhanden genomen. Wat heeft men in 1823 gebruikt: “90 pond gemeene verf, 78 ½ pond gebroke Swart 2, ½ pond Swarte verf, 6 ½ pond best Berlijns blauw ½ pond ligt dito, 4 ons fermeljoen 4 boek Dukaate gouwt” .
In mei 1870 wordt er een Flaes & Brunjes orgel geplaatst. De totale kosten bedragen Fl. 5.144,62 daardoor verhuisde de balk met namen van de bouwer en bouwcommissie van de zuidzijde naar de huidige plek.
In 1873 wordt er gesproken van de restauratie. Door achterstallig onderhoud moet er heel wat gebeuren. Er is ernstige lekkage geweest. Men overweegt dan ook nieuwbouw. Dit wordt echter niet gerealiseerd. Dit zou 20.000 gulden moeten kosten. Een vooruitstrevend lid stelde voor dat fotograaf Breedbaart foto’s zou maken, helaas is dit niet gebeurt, er zijn geen afbeeldingen van de oude situatie van het gebouw. Er volgde tijdens de restauratie de nodige veranderingen: De Zuid en Westmuur worden van steen. Nieuwe stoelen worden aangeschaft, door enkele aanwezige kerkeraadsleden werd hier Fl.200,00 ter beschikking voor gesteld de prijs was fl. 5,50 per stuk ze staan er nu nog. Men is zeer tevreden met het resultaat. De hele kerk is gestukadoord, de diaken banken stonden met hun rug naar de muur maar zijn nu dwars naar de predikant gericht, alle banken werden eikenhout kleurig geschilderd en de buitenkant der galerij zal wit worden. De preekstoel is thans geheel vrijgekomen en ebbenhoutkleurig geschilderd met een zilveren biesje, dat zeer goed staat tegenover de witte omgeving.” Een kerkeraadslid brengt de verwarming ter sprake. Moderne verwarming kost fl 1.000,00 dit vindt men te duur derhalve blijven de stoven nodig. De inwijding van het herstelde gebouw is 16 november 1873.
In 1930 krijgt de gemeente voor het 250 jarige bestaan van het gebouw een som geld ten geschenke van de leden voor restauratie Dit gebeurt in de zomer van 1931. Dit was men van plan: De westelijke buitenmuur wordt onderhanden genomen tegen doorslaan in- en uitwendig wordt er geschilderd, de zwarte verf van de preekstoel wordt weggehaald en weer blank eikenhouten gemaakt. In 1931 werd door de firma Koelwein en van Ent de ramen geplaatst van de kunstenaar Carel Lion Cachet ter ere van het 250 jarig bestaan van de Vermaning deze ramen zitten er nog altijd in.
Begin jaren 90 blijkt na een bouwkundig onderzoek dat de stenen Westmuur los begint te raken Met begeleiding van de Monumentenzorg vindt een zeer uitgebreide ingrijpende restauratie plaats: o.a. nieuwe verwarming, schilderwerk, keuken, bouw ketelhuis, aanleg trottoir zuidkant met gele steentjes en uiteraard als belangrijkste herstel structuur van gebouw.
Het gebouw kan nu weer vele jaren mee. Begin tweeduizend moest ook het schilderwerk nog worden aangepakt. Toen werd weer gekozen voor okergele banken, het zachtgroen maken van de achterwand van de preekstoel. De banken tegenover de preekstoel werden ‘gehout’, een techniek waarbij de schilder zorgt voor een eikenhouten uitstraling van de banken. Ook de tafel is op die manier bewerkt.